Merkwaardige macro mineralen

een informatieve rubriek met handstukken uit de collectie van Raymond Dedeyne, door hemzelf becommentarieerd en door Theo Muller van foto’s voorzien  -  voor vragen of suggesties, email mmm@minerant.org
 

TREMOLIET

Hindu Kush, Oost Afghanistan



foto 1 - voorzijde


foto 2 - achterzijde


Dit is het verhaal van de speurtocht naar zowel de correcte naam als de vindplaats van een specimen dat aanvankelijk totaal verkeerd was gelabeld. Met dank aan Theo Muller, Ludo Van Goethem en Rik Dillen, zonder wiens gewaardeerde hulp dit nooit tot een goed einde zou zijn gebracht.

Op de Gentse Nautilusbeurs van 2019 wordt door een Waalse verkoper/verzamelaar een opmerkelijk specimen pargasiet op calciet matrix uit Luc Yen in Vietnam aangeboden – zie foto’s 1 en 2. Het komt uit een oude Franse verzameling en ziet er niet onaantrekkelijk uit: talrijke lichtgrijsbruine, (ogenschijnlijk ?) hexagonaal prismatische kristallen tot 50 mm lengte met een diameter tot 15 mm die kriskras verdeeld liggen over een spierwitte matrix. Luc Yen is bij verzamelaars vooral bekend van zijn kleurrijke robijn-, saffier- en spinelkristallen op een matrix van witte marmer – maar daarnaast wordt er ook mooie smaragdgroene (chroom houdende) pargasiet gevonden. De kleur van het bewuste specimen ligt daar wel ver vanaf, maar ik weet dat er – weliswaar uit andere vindplaatsen - ook lichtbruine varianten van dit mineraal bestaan. Verder zijn de kristallen voor pargasiet ongemeen groot en goedgevormd. Als de prijs dan ook nog eens blijkt mee te vallen is mijn besluit snel genomen: dit specimen wordt aan mijn verzameling toegevoegd.

Eens terug thuis speur ik het internet af naar lichtbruine pargasiet uit Luc Yen, echter zonder enig resultaat. Toch wil ik graag wel iets meer zekerheid omtrent de identiteit en wat kan je in zo’n geval beter doen dan een monstertje op te sturen naar Theo, zodat die er zijn arsenaal fysische analysetechnieken kan op loslaten. Het verdict luidt: mogelijks pargasiet – zowel brekingsindex (1,613 – 1,630) als densiteit (2,9<D<3,0 – gemeten met zware vloeistoffen) komen in de buurt (1,63 – 1,65, respectievelijk 3,10) maar liggen toch wel aan de lage kant. Ondertussen is mij opgevallen dat de spierwitte matrix wel héél zacht is – zo zacht zelfs dat je hem met een vingernagel kunt krassen. Als ik die dan ook nog probeer op te lossen in verdund zoutzuur dan gebeurt er absoluut niets – er ontwikkelt zich niet het minuscuulste gasbelletje, zelfs niet na verwarmen. Dit is dus duidelijk geen calciet of dolomiet. Een monstertje matrix wordt naar Theo opgestuurd en die is formeel: optisch-mineralogisch gaat het hier om talk – zoals ik al vermoed had. Hij heeft ook de hoeken van de splijtfragmentjes van de (vermeende?) pargasiet onder de microscoop gemeten en daarbij waarden van 58-60° en 120-123° vastgesteld - wat op een amfibool wijst.

Nu begin ik toch wel heel sterk argwaan te krijgen: de determinatie pargasiet is niet echt overtuigend en de matrix is niet alleen totaal anders dan opgegeven maar bovendien ook nog eens onbekend voor de opgegeven vindplaats. “There’s something rotten in the State of Denmark” – of hoe was het ook weer? Hoog tijd dus om dit specimen aan een diepgaander onderzoek te onderwerpen en de onvolprezen Outside Analytical Service van het MKA hierbij te betrekken. Rik stelt voor om zowel Raman- als EDX-analyse te laten uitvoeren. Aangezien het hier vermoedelijk om een amfibool gaat wordt ook Ludo als amfibool/pyroxeenspecialist in stelling gebracht.

Die maakt zijn entree al meteen met een sterke gok: misschien is dit wel tremoliet? De tremoliet-talk associatie is in alle geval een zeer typische metamorfe paragenese; tremoliet is ook een amfibool met een typische 60-120° splijting en zowel brekingsindex als densiteit liggen dichter bij de gemeten waarden. Rik meldt wat later dat noch Raman, noch EDX analyse uitsluitsel hebben gegeven en er worden nieuwe analysen besteld. En wat later valt dan uiteindelijk het eindverdict: SEM/EDX geeft een (semi-kwantitatieve) chemische analyse die overeenkomt met de samenstelling van tremoliet en ook het X-stralendiffractogram komt perfect overeen met dat van tremoliet – Ludo zat er met zijn “educated guess” knal bovenop! En zover staan we nu dus: dit is onomstootbaar tremoliet op talk – vraag blijft nu nog wat de exacte vindplaats is.

En om het met de gevleugelde woorden van Jan Becaus te zeggen (voor Nederlandse lezers: een bekend nieuwsanker voor het VRT Journaal): da’s gene kattenpis. Tremoliet is allesbehalve een zeldzaam mineraal. Het komt zowat overal ter wereld voor, onder diverse vormen en in uiteenlopende kleuren – dus dat wordt zoeken naar de spreekwoordelijke naald in de hooiberg. De vorm die hier voor ligt kan echter wel het zoekgebied enigszins inperken: goedgevormde langgerekte prismatische kristallen ervan zijn eerder zeldzaam.

Laten we beginnen bij de vindplaats op het label: Luc Yen in de provincie Yen Bai in Noord Vietnam. Dat is hoogst onwaarschijnlijk, want van deze nochtans bekende vindplaats is tot hier toe noch tremoliet noch talk gerapporteerd. Er zijn wel talkmijnen en –prospecties in de naburige provincie Son La, maar die zijn relatief recent en dat valt moeilijk te rijmen met het feit dat dit specimen uit een oude Franse collectie zou afkomstig zijn. Verder literatuuronderzoek levert echter een mogelijks bruikbaar verhaal op: in Lapis 3/91, 1991 beschrijft Andreas Weerth hoe hem tijdens een prospectie in Nuristan, Afghanistan een lot mineralen wordt aangeboden dat – naast overwegend losse spodumeenkristallen – ook nog enkele andere kristallen bevat die daar duidelijk van afwijken. Die nieuwe prismatische en geelachtig witte kristallen trekken zijn aandacht en blijken na XRF- en bijkomende microsondenanalyse een bijzonder zuivere en nagenoeg ijzer- en fluorvrije variëteit van tremoliet te zijn - op sommige vlakken zijn bovendien nog resten talk aanwezig. Mogelijk kwamen deze kristallen uit de omgeving van Sar-e-Sang in de Afghaanse provincie Badakhshan (de bekende vindplaats voor lapis lazuli): daar bestaat effectief een “white schist occurence” met talk als hoofdbestanddeel.

Via deze leidraad komt dan geleidelijk nog een schat aan andere informatie naar boven. François Lietard – een Franse (!) verdeler – heeft kleurloze tot witte, tot 10 cm grote tremolietkristallen op talk matrix aangeboden uit Korano Mujan, Konhar, Afghanistan, zowel op de beurs van Tucson 1992 als op de beurs van Parijs in 1996. Korano Mujan (of Kiran) is een stad op 15 km ten zuiden van de hoofdgroep van Sar-e-Sang mijnen waar veel mineralen worden verhandeld. Ik contacteer voor alle zekerheid nog eens de verkoper van mijn specimen en die blijft formeel: het is afkomstig uit een oude Franse (!) verzameling. Dudley Blauwet verkocht op de beurs van Denver in 2015 losse grijs-groen-bruine tremolietkristallen uit het Sar-e-Sang district “of elders uit de Hindu Kush” . Rik komt aandragen met een excellente foto van een specimen tremoliet kristallen op talk uit de Nuristan provincie, dat aangeboden werd op een e-rocks veiling en dat zowel wat kleur als habitus betreft sprekend op mijn exemplaar lijkt. Ludo brengt een bijdrage aan uit Resource Geology 06/2018 over acht talkafzettingen in de Nangarhar provincie in Afghanistan, waaruit blijkt dat tremoliet daar een vrij frequente begeleider is. Uit het Global Witness Report van 22/05/2018 blijkt dat talk in Afghanistan big business is (maar helaas grotendeels in handen van de Taliban): jaarlijks leveren de “White Talc Mountains” uit de Nangarhar provincie meer dan 500 000 ton op die alle via Pakistan (dat zelf maar 125 000 ton produceert) worden uitgevoerd – een dikke 40% daarvan komt uiteindelijk terecht in – jawel! – de USA

Wanneer je uiteindelijk alle stukjes uit deze puzzel samenbrengt dan begint ondertussen wel een en ander te dagen. De diverse vindplaatsen die aan bod komen mogen dan wel deels tegenstrijdig zijn, één ding hebben ze gemeen: ze liggen alle in de provincies Nuristan, Badakhshan, Nangarhar in het oostelijk gedeelte van de Afghaanse Hindu Kush, nabij de grenzen met Pakistan en Tajikistan – en dat is met vrij grote zekerheid (95%?) waar mijn “mystery specimen” moet vandaan komen. Een direct bewijs is er niet (wat vindplaatsen betreft heb je dat enkel voor specimens die je zelf hebt gekapt!), maar zoveel indirect bewijs kun je hier onmogelijk nog negeren.

En daarmee is de cirkel na meer dan een jaar onderzoekswerk rond. Van een verre van courant specimen met totaal verkeerde gegevens zijn we er in geslaagd om de determinatie met absolute zekerheid en de vindplaats met grote zekerheid te achterhalen. Dat was enkel mogelijk via doorgedreven en bijwijlen verbeten teamwerk van verschillende mensen die elk hun eigen specifieke kennis aanbrachten. Toen ik dit specimen kocht heb ik strikt gezien niet gekregen wat mij werd voorgehouden – maar toen de eerlijke verkoper dat later hoorde en mij aanbood om het terug te nemen heb ik geweigerd: ik wil het voor geen geld meer kwijt. Want zoals Ludo op het einde van de oefening terecht opmerkte: “dit zijn de interessante stukken – daar zit tenminste een verhaal achter”
 
alfabetische index